donderdag 20 oktober 2011

Herfst


De nog wat rode zon streelt de bladeren met onvervalste zachtheid
Misschien omdat de kleur elkaar versterkt in deze tijd van de dag en het jaar.
Waar in voorjaar en zomer het spuitende groen nog overheerst
En de zon kleuren feller maakt, maar niet altijd mooier
Is de kleurenpracht van boom en bos nu als een canvas onder haar penseel
Schaduwen fluitsteren haast melodieën tot de het zachte mos
en wegspringende eekhoorns laven zich seconden lang
Aan onontdekte zonnestrallen boven het gespleten bladerdak
Om daarna hun weg te vervolgen richting top of hol.
Hoewel de kou nu sijpelend de huizen binnendringt
En de regen natte plekken in de gang heeft gemaakt
Toen zij onweerlegbaar sterk aanwezig was
De wind al heel wat kleur meegenomen heeft
Om daarna in hoeken een bruine smurrie massa achter te laten
Is vandaag de herfstzon aan het spelen
In de hoofden van zij die buiten zijn
Omdat de zon leek te lokken en de regen zweeg
Ontstaat iets dat lijkt op zomer
Uit de wind zuigt men de laatste restjes warmte op
Om glimlachend verder te gaan en te denken
Aan het warme wachtende haardvuur
Met dezelfde herfstkleur.
Jip

Geen kip


Het is geen kip zei men.
Dat konden zij weten.
Daar zij verstand van kippen hebben.
De gekleurde pluimen als de vleugels
en de felle poten die soms onverwacht een uitval doen.
Daar een hand die zonder omhaal broedsel en kroost wil vermoorden
In een gloeiend hete pan vol boter of water
Om daarna smullend zich verhoogde driften laat gebeuren.
Maar,
Het is geen kip zei men.
Dat konden zij weten.
Daar zij verstand van kippen hebben.
Toch het karakteristieke gekakel mijn oren vult,
met onverwachte hoogtes die mijn ogen doen tranen.
En een onverwacht mannelijk schepsel mijn ochtendrust bedruipt
Met wild gekukel vanaf plaatsen waar de kleur alleen nog het geluid bekracht
Om daarna zich lachend te verstoppen bij de hennen.
Maar,
Het is geen kip zei men.
Dat konden zij weten.
Daar zij verstand van kippen hebben.
Dus hier zit ik, kip noch ei
Te kijken of de vogel aan mijn voeten zich geen kip mag noemen.
Naamloos pikkend door het zand het eten scharrelt
Af en toe venijnig hard mijn voeten raakt en onmismaakt kakelt
Mompel ik het zachtjes toe, je bent geen kip.
Geen idee wat het is, geen kip, dat is al iets
Ieder heeft een hokje, waar het niet in past.

Jip

Je was niet





Jij was niet wat ik hoopt dat jij zou zijn
Zou worden
Zou kunnen zijn of worden
Je was niet van waar ik droomde

Je was wat ik vreesde dat je zou zijn
Zou worden
Zou kunnen zijn of worden
Je was waar ik van droomde


Ik heb je gevreesd als ik je hoorde
Nachtenlang heb je me geplaagd
En zodra mijn ogen open gingen
Bleken je streken niet met de nacht te zijn gegaan
Werden je woorden die in mijn hoofd nog afgezwakt werden
Door mijn eigen beschaving
Zoveel harder
en werd jouw drumsolo wederom een soloconcert

Ik heb je bewonderd als ik naar je keek
Jouw manier van het kleuren van emoties
Was prachtiger dan een schildering van welk kunstenaar
Vol ontzag stond ik aan de zijlijn terwijl jij woorden breidde
zinnen met onverwachte wendingen
Waarbij ik het begin en einde nooit kon koppelen
En dus geen deelgenoot werd van jou verhaal
Maar onderwerp en toeschouwer
Van een tragikomisch schouwspel met een happy end
Wat zou eindigen in eindeloze rust

Ik heb je gehaat als ik wakker lag
Verstoord uit de dromen die ik nodig had om adem te halen
Gejaagd uit de veiligheid van mijn eigen zijn en ik
Verdrongen uit de ritmes van mijn eigen hart en denken
En waar mijn woorden altijd gedraaid werden zodat ik niet eens
de klank meer kon herkennen
Waarna jij glimlachend of boos
Het slachtoffer leek te zijn van mijn onnozelheid en inzetloosheid
Om daarna vol drama je onbegrip te ventileren in een stom van ontzet
En alles kapot achter liet.

Je was wat ik vreesde dat je zou zijn
Zou worden
Zou kunnen zijn of worden
Je was waar ik van droomde

Jij was niet wat ik hoopt dat jij zou zijn
Zou worden
Zou kunnen zijn of worden
Je was niet van waar ik droomde

Jip

woensdag 12 oktober 2011

Hij voor het mijne

Met een glimlach steekt hij vingers in mijn onvermogen
Aait met liefde al mijn twijfels van mijn rug
Drukt met zijn duimen op de plekken die ik mijd
en draait mijn wereld in zijn handen weer terug
Hij maakt zinnen van mijn losgeschoten woorden
Trekt de knopen uit de tenen van mijn voet
Spant het laken van mijn bed en schudt mijn deken
Hij maakt alles wat ik stuk maak steeds weer goed
Knipoogt speels tegen mijn zonden en mijn falen
Wrijft de tranen van mijn wangen in mijn haar
Omarmt mijn wanen en mijn angsten als geen ander
Maakt mijn ontilbaar leven in seconden minder zwaar

Vergeet heel even

Vergeet heel even wat je wilde zeggen
zwijg
Kijk om je heen met open ogen
zwijg
Voel de lucht die langs je armen sleept
zwijg
Adem de vrijheid die jouw stilte geeft
zwijg

Vergeet heel even wat je wilde zeggen
als het na al je zwijgen
het nog steeds over je lippen dreigt te sijpelen
Spreek dan de woorden uit
Laat ze rollen met overtuiging
bespeel je publiek met je vocaal instrument
laat ze delen je woorden die je rijgt aan kralen snoeren
Boei en bind, begrip, verbind
en vul de wereld met gekleurde woorden

Maar,

Vergeet heel even wat je wilde zeggen
Heel even maar
Zwijg
En luister


Jip

zondag 9 oktober 2011

Appel

Ik dacht
Als ik gewoon blijf zitten, onder de appelboom.
Mijn hand uitsteek en de zoete vruchten vang,
die rijp maar niet te rijp zijn.
Zodat ik mijn scherpe tanden in het harde vruchtvlees zetten kan,
het licht plakkende vocht strepen nalaat op mijn kin.
En mij voldaan daar zitten laat.
Met een vrijwel harmonieus puzzelspel op mijn gezicht,
daar waar schaduw en zon elkaar kussen.
Waarom dan zou ik zoeken,
naar plaatsen waar de appelen als vergeten vruchten,
op hoopjes op de grond liggen.
Aangevreten door hongerigen en rottend door vocht en zon.
Wellicht zou hun smaak zoeter zijn dan mijn,
zeer keurig gevangen appel, die zonder enige moeite mijn hand en mond vond.
Of zou de smaak mij prikkelen,
friszuur, hard knappend tussen mijn kaken.
Zou de inspanning mij, ontdaan van puzzelende schaduwvormen, verwarmt,
of verhit hebben en zou de appel mijn mond doen juichen met haar vocht.
Mij dat alles afvragend, onder mijn prachtig mooi gevormde boom,
liggend op mijn rug,
met in mijn hand een zure appel.
Mompel ik, het is een slecht jaar voor appels.

Jip

donderdag 6 oktober 2011

Wolken

Alsof ze weten dat ze onderdeel
van een compleet Hollands schilderij zullen worden
Trekken ze aan mijn blikveld voorbij
Grijs, met geel verlichte randen
Witte vlekken die er met te grote kwasten
rommelig op uitgesmeerd lijken te worden
Traag glijden ze langs
achter de grote boom die al jaren het uitzicht uit mijn raam
in tweeën deelt
zonder wezenlijk verschil tussen links of rechts te maken
Het lijkt een traag toneelstuk met dikke wollen schapen
die veranderen in jagende wolven na het passeren van de boom
om vervolgens boven de volgende daken
zich te vermommen als paarden en rennend vee
Terwijl de tijd verstrijkt en de randen
van lichtgeel omkleuren tot  oranje
wat ze een angstaanjagende felheid mee lijkt te geven
Vluchten de vriendelijke schapen en lome wolven
steeds sneller de deelbare boom voorbij
Ik besef dat mijn perseptie van tijd
aangepast moet worden aan de kracht van de wind
En als zijn uiteengeblazen een vaal blauwe lucht laten zien
waarin het rood en geel zich in oranje achter de huizen verschuilen zal
Waarna de nacht ze  kleuren geeft
die enkel afgifte zijn van gemaakt kunstlicht en de weerkaatsing
van zon op maan
leg ik mijn hoofd te rusten
Op mijn eigen wolk.

Jip

Ruzie

Vol ongeloof sluit ik mijn ogen
maar desondanks sijpelen flarden van beelden
mijn hersenen in
die, zonder dat ik het bewust wil
Hele plaatjes maken, van vele restjes
Mijn vuisten ballen zich
Nutteloos en tevergeefs
maar de onmacht en de machteloosheid winnen het
keer op keer
van de ratio die ik in de uiteinden van mijn zenuwtoppen
nog steeds probeer te voelen
Behouden stampvoet ik
met mijn tenen op het zachte kleed
Niemand die mijn frustratie hoeft te voelen
als ik boos danwel woest
mijn ogen weer durf te openen
Ik weet dat je er nog bent
Lachend om mijn toneelspel
wat zich in mijn wereld volkomen in mijn hoofd afspeelt
achter gesloten gordijnen
Boos mompel ik wat en begrijp
dat deze tragedie wederom in een blijspel is veranderd
Ruzie is nog nooit
de bindende factor geweest
Dus stampvoet ik nog eenmaal
Heel hard op jouw teen
om het vervolgens toch maar goed te maken.

Jip