woensdag 27 juli 2011

Een warme dag maakt geen zomer

En toen kwamen de dagen
waarop de wereld
zonovergoten zou worden
de bloemen heerlijk geurende aroma's
rond zouden strooien
en de wolken een welkome afwisseling waren
in een schouwspel van licht en warmte
Men zou in de schaduw
kijken naar het rondspetteren van menig
nog niet volgroeid volwassene
en gelukzalig de kou tegen de lippen voelen
's Avonds zou men klam de maan welterusten wensen
en het bed vervloeken
omdat het niet de o, zo verlangde koelte en nachtrust bracht
waar men zo naarstig op wachtte
En naar mate de dagen zich
onverwacht, maar o zo welkom,
aaneenschakelde
Kwamen de eerste woorden
die minder vriendelijk waren
dan dat de knikkende bloemen hoopten
Het slaapgebrek van deze zinderende zomer
verwoestte menig erudiet samen zijn
En men hing verlangend naar water
langs meer en beek
Wanneer bij donderslag de wolken
voorheen nog vriendelijk knipogend
hun gal en walging uitspuwden over
de laatste restjes van een verlaatte barbecue
en deze bui dagenlang aan lieten houden
waren de verkoelende druppels al snel
niet meer dan een klaagzang van slechte zomers
en de wens tot emigratie
Menig huwelijk doch
werd gered tussen de lakens van de zoveelste
donderbui met hagelstenen
Die nog beter uit de wolken kunnen komen
dan uit de mond van veel geliefden
En toen kwamen de dagen
vol regen en kou
Was de zomer over
de zomer die zo als elk jaar,
geen zomer was geweest.

Jip

Beschaafd

Bonkend schreeuwen drukke woorden
in mijn hoofd, om aandacht, om een uitweg
om ruimte om te gaan
daar waar zij het liefste willen gaan
ver naar buiten
drukkend, iedereen verwoestend
op hun pad naar nergens en overal
Alle luchtkastelen, in vliegende vaart
uit elkaar razend
Alle bubbels zonder medelijden
in een beweging uit elkaar geveegd
Niets mooie dromen, niets mooie kleuren
geen naieve woorden
van hoop en liefde
Niets van dat alles
Als een orkaan
maar in mijn hoofd
opgesloten
veilig
Want dat wat mijn hoofd probeert te denken
zou ik nooit uitspreken
Ik ben namelijk
Beschaafd.

Jip

Wees niet boos

Wees niet boos,
op alles wat in jouw ogen
zo onterecht lijkt te zijn
Wat je gegeven wordt
maar waar je part of deel aan hebt
Dat waar je eindeloos naar staren kunt
Maar nooit kunt pakken
Griploos in je schoot ligt
maar loodzwaar op je benen
Wees niet boos,
om al die dingen
die een ander voor je stuk maakt
waar je enkel naar kunt kijken
want behouden en behouden
is niemand ooit gelukt
Het draait langzaam in het water
terwijl je voeten met het schuim spelen
Maar je tenen zullen het nooit raken
Wees niet boos,
om de fouten van een ander
die jij ziet, zoals zij,
ze nooit zullen zien
die jij voelt, zoals zij,
ze nooit zillen voelen
Aanwijsbaar, maar niet tastbaar
Wees niet boos,
wees niet boos,
wees niet boos.

Jip

dinsdag 26 juli 2011

Alleen

Verslagen staat hij, met de ogen naar de grond
geen hand om hem te helpen
geen weg om te gaan
Zo veel maal heeft hij geslagen
zo hard en zo gemeen
Maar toen de baal kwam om te kaatsten
sloeg hij mis,
Zo staat hij
alleen
verslagen
Zo zal dat dus voelen

Jip

maandag 25 juli 2011

Het gevecht

Vier pootjes in de lucht
te hoog, zoveel te hoog
Al die kleurenpracht, fladderend
stoel, tafel, hek, mis
En weg, zij gaat, zo snel,
te snel.......

Twee pootjes in de lucht
te laat, maar net te laat
Alsof zij uitgelachen wordt, spottend
hek, paal, dak, mis
dak, zij wil, zo hoog,
te hoog....

Vier pootjes op het dak
te hoog, te hoog voor katjes
niet voor vlinders, prachtig,
die vliegen, bloem, boom, wolk
zon, zo mooi, ver
zo ver....


Vier pootjes op het dak
twee handen in de lucht
Vier pootjes op de grond
vier pootjes en een vlinder.....

Dat was de zon

Boven mij, pakken de wolken weer samen
hoewel de zon zo dapper vandaag
zijn stralen op mijn blonde krullen gooide
en de wolken keer op keer
naar mij knipoogden
terwijl ik mijn huid
een warme gloed toe mocht wensen
Maar nu als een boze moeder
die klaar staat verwijtende woorden
over mij uit te strooien
met de handen in de zij
Zo vormen zij boven mijn hoofd
een dreigend gordijn van twijfels
Zo sta ik
met mijn hoofd in mijn nek
te kijken hoe alles verandert
hoe de zomerdag met gloed
veranderen gaat in een natte brij
alsof de wereld ook huilen moet
om wat wij met zijn allen
aan onzin hebben samen geraapt
De zon deed zo haar best
Maar de kou trekt door mijn botten
gisteren was alles anders dan vandaag
maar zoals vandaag is
zal morgen nooit zijn
Stilletjes probeer ik te glimlachen
het is niet mijn schuld
ik ben er zelfs niet deel van
Denk ik.

Jip

Je bent er niet

Je bent er niet, niet in de buurt, niet dichtbij,
je bent er niet, niet in mijn bed, je bent niet bij mij.
Je bent er niet, enkel op scherm, in woord en soms in beeld
men zegt, maar men weet niet beter, dat de tijd alles heelt.
Je bent er niet, je neemt niet op, je bent niet waar ik ben
het is dat ik je echt vertrouw, het is dat ik je ken
Je bent er niet, niet bent niet hier, jij bent altijd daar
Je denkt dat alles beter wordt, maar soms is dat niet waar
Je bent er niet, je wilt het wel, maar hoe we het ook zien,
je bent er niet, je komt er wel, wie weet, morgen, misschien.

Jip

Strepen

De boom, vlak voor mij,
heeft strepen,
witte smalle strepen
horizontaal
als opgesloten
achter een raam
achter de strepen
die het raam omlijsten
de boom kijkt
niet eens mijn kant op
achter deze strepen
valt meer te verschuilen
dan achter welke geranium dan ook

Jip

Splinters

Er waren splinters over,
van iets wat vroeger
een mooi geheel zou zijn geweest
Met bebloedde handen
omvatte zij
dat wat haar niet machteloos
door de vingers was geglipt
maar wat zij doelbewust
op scherpe stenen had gesmeten
Zoveel verwijten
die niet langer
op aan schouders dorsten te rusten
maar die onder haar voeten
een wankel en oneffen pad begonnen te vormen
Een pad wat een andere richting leek te kiezen
dan waar zij keek
Splinters waren er nog
diep in haar handpalmen
rode vlekken
die met de tijd, vol zweren zouden geraken
om daarna
te helen
en niets anders achter te laten
dan eeuwige tekenen
van winst.

Jip

vrijdag 22 juli 2011

Vroeger, toen alles beter was....

Vroeger, toen alles beter was
toen ik nog in de spiegel keek
de huid tussen de rode vlekken telde
en wachtte tot ik ooit nog zakgeld kreeg
De proefwerken mij nachtenlang de slaap ontnomen
en elk examen leek te zullen gaan falen
Toen jongens nog als vliegen en stroop waren
Maar geen de liefde van mijn leven leek
en afspraak na afspraak uitliep
op een onstuimig zoenen en voelen
maar nooit op liefde
Vroeger toen alles beter was
en ik na mijn afstuderen baan na baan vond
maar niet die die bij mijn opleiding pastte
ik verliefd werd, op baas en alleman
die altijd getrouwd waren en zeer welwillend
ik elke maand puzzelde of ik het droomhuis
-metanderhalvekamereneentuinophetnoordenmaarzo'nleukerkertje-
wel zou kunnen betalen
dat ik elke maand vreesde zwanger te zijn
en nog lang geen kinderen wilde tot ik ruim dertig was
omdat ik nog de wereld moest zien
wat voor mezelf moest doen
en die zelf ook nog moest ontdekken
Vroeger toen alles beter was
denk ik, dat dat, wellicht geldt
voor hen die in hun stoel
het leven achteraf beschouwen
die de dagen tellen
als kinderen die tot de sint tellen
maar dan zonder het feest
en zonder de cadeaus
Nu, nu ik leef,
is alles misschien niet beter
maar zeker niet slechter
Nu, nu ik leef,
zorg ik, dat het later
ook goed is.

Jip

dinsdag 19 juli 2011

Moe

Zo moe was zij,
haar ogen als kleine spleetjes
aanschouwen het tanende daglicht
Zo stranden avonturen
in een mengeling van opgave
en uitputting
Ze bekeek de wereld
nu vanuit een ander standpunt
Steeds lager en lager
het zwart verlengde minuut na minuut
zijn alles overheersende aanwezigheid
Zij mompelde nog, woorden die geen meer verstonden
zij dacht nog, dacht zij,
maar als men droomt, denkt men
niet langer
dan is men
in slaap.

Jip

zaterdag 9 juli 2011

Wolk

Als voorbeeld nam zij een wolk
willekeurig in vorm en aanwezigheid
Glijdend door het blauw
en filter van de verbrandende zon
Aanwezig maar nooit gehoord
Enkel boos en met luide stem
gooien zij met botte woorden
breken zij de glazen
alleen dan.
Als voorbeeld nam zij de wolk
die donderend voorbij kwam

Jip

woensdag 6 juli 2011

Als ik dichter was

Als ik een dichter was






dan stond op dit papier
een gedicht wat zou vertellen
dat wat ik niet zeggen kon
Hoe mooi ik je vond
de eenvoud
waarmee jij van mij houdt
de liefde die jij geeft
en hebt
en dient te krijgen
dan schreef ik hoe de zon
de lichtheid van het leven
tussen het lijden doorkamt
en hoe de dansenden nooit zere voeten krijgen
omdat zij weten
hoe de wereld draaien moet
Dan zou ik schrijven
hoe ik van je houd
en hoe jouw wezen, mijn complexheid
terugduwt tot een eenvoudig zijn
van vrouw en minnaares
gehuld in lappen vol met lucht
die zouden zwiepen als de wind
mijn kussen blaast
O, als ik dichter was,
dan zou ik kunnen schrijven,
hoe mijn dromen vervuld zijn
met onbegrepen verlangens
zolang jij niet naast mij
mijn dekens durft te kreuken
en waar jouw afdruk, nadruk legt op mijn zijn
Dan waren deze woorden
geen aaneen schakeling geworden
maar een geheel waarin ik
de kleur omschreef
die jij mij geeft
Het rood en oker, als de zon, die de horizon
stiekem durft te kussen
als zuster maan niet kijkt
Dat zou ik schrijven
O, als ik dichter was
Maar anders toch,
mijn lief,
hou ik gewoon van jou.

Jip

Ongelijk

Je gaf mij woorden
die ik naast mij neer smeet
Ongebruikt staren zij mij aan
Soms lijkt het net
of zij mij aan willen vliegen
dan draai ik me om
en kijk niet meer
maar hoe ik ook probeer
Zij blijven zich opdringen
Jij gaf mij woorden
die ik niet wilde
Want eigenlijk had ik
gewoon ongelijk.

Jip

Ritmegevoelloos

Zij danst, vol overgave, op een ritme
wat ik niet zie
haar heupen dijnen
haar armen zwaaien
en ik kijk
Hoe goed ik ook luister
en melodie na melodie mijn oren in laat gieten
ik kan niet dansen
zoals zij danst
Dus kijk ik, de avond lang,
naar haar heupen en haar armen
wieg wat mee
zoals dat gaat
Maar urenlang vraag ik me af
wie er van ons twee
niet kan dansen

Jip