vrijdag 26 juni 2009

Dom doen

Ik wil niet meer de wijste zijn
ik heb allang mijn kruit verschoten
gillen wil ik
lang en hard
Mezelf laten horen
onwillekeurig boos zijn
zeggen wat ik helemaal niet denk
Begrip vragen voor dingen
die allang niet meer te begrijpen zijn
Willen om het willen
doen om het doen
mogen om het mogen
Stompzinnig over het gespuis
der aarde mogen spreken
alsof niemand mij kan raken
Heilig zijn, boven alles staan, wandelend op water, zonder natte voeten
Mijzelf tegen deuren en muren gooien
geen blauwe plekken,

Echter vrees ik er,
te slim voor te zijn

Jip

Als leven pijn doet

Soms doet zelfs ademhalen pijn
lijken woorden als spelden
door je huid te prikken
terwijl natte druppels
je koortsige huid verleiden
om nog warmer te worden
Armen die als lappenpoppen
langs je zijden vallen
terwijl je benen
onwillekeurig een nieuwe dans verzinnen
terwijl je dwingend graag
wilt blijven staan
Iedere gedachte laat gaten na
in emotie dan wel hoofd
Woorden rollen doelloos van mijn tong
verzandden in een vergeten dal
Zwetend omarm ik de laatste resten
die ik vond
van wat ik ooit mijzelf noemde
flink weggetrapt onder een bank
of gepropt achter de boekenkast
die te zwaar was om te verplaatsen
Tussen mijn vingers hou ik de moed
die ik ooit had
om te stoppen met waar ik ging
Maar als leven pijn gaat doen
lijkt elk zuchtje wind
een storm te worden
en ga ik liggen om mezelf
te beschermen tegen
de storm die in mij woedt
Steek nog een hand uit
die onbegrepen de laatste zandkorrels weg voelt glijden
Ooit zou het wel beter worden
Nu is enkel een leeg glas
voor het aangezicht van hen die de woestijn hebben overleefd.

Jip

zondag 14 juni 2009

Bijna, struikelbaar

Zo vlak voor de finishlijn struikel ik.
Stap in valkuilen die een ieder, zelfs een blinde nog zou zien
Sla rechts waar rechtdoor de vlag
vol enthousiasme wappert
mij roepende, Kom bij mij, hier waar het einde is
Maar rechts sla ik
Vol overtuiging
Dat ontwijkende, wat ik zo ambieer
waar ik nachten naar verlang
Maar af sla ik
wederom van het pad
Omweg na omweg, kruis ik oplossingen en ruimte
maar door moeten we
Elke klem wordt door mijn voet omvat
alsof er een zelfkastijding moet zijn
van dat wat ooit was
Angst om toe te geven
omdat zoveel keuze die ik maakte
de verkeerde bleken te zijn
dat de keuze die de juiste is
onherroepelijk onjuist zal blijken
of me zal sterken in het gevoel dat ik eerder juist had
kunnen
moeten
durven kiezen
Voetje voor voetje
schuif ik
een zanderig pad af
vol kuilen en doornen
Om de finishlijn te vinden
aan de achterkant van het doek
Als ik mijn ogen sluit en zacht huil
om alle wegen, die ik volgde dan wel kruiste
ben ik dankbaar voor ieder
die ik tegen kwam op mijn paden
die mijn hand wilde pakken
die mijn lach wilde voeden
die mij erkende in mijn eigen ik
Heb ik spijt dat ik niet eerder
van het pad ben afgegaan
dat mij leidde tot deze wedstrijd
De ongewonnen strijd der mensen
die te slecht zijn in opgeven
zodat zij nooit kunnen winnen

Jip

woensdag 10 juni 2009

Storm

Menig maal te veel
heb jij je woorden
door de kieren van de deur geduwd
terwijl het slot op barsten stond
en ik de enige uitweg zocht
die er te vinden zou zijn
Zo vaak heb ik de dekens
over de naakte plekken gelegd
de waarheid bedekkend
als zijnde een klein kind
gekoesterd dat wat er zijn mocht
gevreesd dat wat er kon komen
Terwijl de druk op de deur
haar hoogtepunt al menigmaal
had moeten herzien
nam ik een hand die
als zo vaak het wit tot rood deed komen
in de mijne
ademhalend zonder te stikken
Woorden over mijn lippen persend
Ik heb je lief zoals je mij lief hebt
Enkel met minder storm
De buien kwamen
en zij gingen
tot zij elkaar in hoog tempo
gingen opvolgen
en ik niet meer kon schuilen
geen tijd meer kreeg om te drogen
de zon mijn wangen niet langer kon kussen
En ik het raam moest openen
Wanneer een deur geen uitweg meer is
springt met liever drie hoog

Jip

Neem mijn hand

Pak mijn hand en leid me
daar waar het gras groeit
zodat het onder mijn naakte voeten
zich kan buigen
En ik kan omarmen
dat wat ik vreesde te zijn verloren
maar nu tussen de groene jonge sprieten
als een klein kind terug vind
Koester in de palmen van mijn handen
zonder erbij stil te staan
dat mijn handen nooit zullen voldoen
als kooi van dat ik houden wil
omdat het enig maal achterlaten
twee maal te veel is
Met ogen vol vuur roep ik
bang dat ik met fluisteren
mijn schat te kort zal doen
Ik neem jouw hand en leid je
daar waar mijn hart groeit
naast het jouwe.

Jip

Ochtend

De morgen kwam,
niet lang nadat de nacht haar ogen had gesloten
Verdwaasd keek ik haar aan
stamelde alleen nog maar
onsamenhangende woorden
als een ketting om de nek
van de haan die deze morgen
had doen inluiden
De nacht ging,
snel nadat de ochtend haar adem had doen klinken
Verschrikt keek ik haar aan
fluisterde enkel nog
vergeten teksten
die in een ander leven
waarschijnlijk heel veel verschil hadden gemaakt
nu
verzandden zij in een geeuw

Jip