Rennend ga ik tegen de wereld in
twijfelachtig met de eer maar nooit goed genoeg.
Dralend aan de rand.
Vaak te laat maar nooit te vroeg
En de klok tikt door,
steekt zijn wijze vingers in de lucht,
als opgeheven handen
in mijn eigen verhaal
Ik ren een verloren strijd
omdat ik de wereld niet inhaal.
Gelijk een toeschouwer
in mijn eigen verhaal
struikel ik onhandig over mijn eigen voeten
Verlies mijn voetstappen in het geheel.
Ik zou kunnen vechten
Maar voor niets is me dat te veel.
Dus besluit ik mee te draaien
op de opgelegde stroom
En als ik eens wil losbreken
dan probeer ik dat gewoon
Geen opmerkingen:
Een reactie posten